1977 Prins Frans Daals en kleine prins Andre Kniest
Carnaval in Zeddam – 1977
Prins Frans I (Frans Daals)
Adjudanten: Gert Egging en Henk Broekhuus
Motto: “’t Zit snor”
Kleine Prins: André I (André Kniest)
Snor:
Naar aanleiding van het motto liet de Raad van Elf, het bestuur en anderen allemaal een snor staan. Alleen Gert Egging wilde het, maar mocht het niet.
Dit jaar was het laatste jaar dat het carnaval bij Leo Kleinpenning in de zaak werd gevierd. Slager Frans Daals was dit jaar prins carnaval. Na een aantal jaren de boot te hebben afgehouden, en nadat rond de geboorte van zijn dochter Francette de laatste keer carnaval was overgeslagen, gebeurde het dit jaar eindelijk weer.
Frans had er geen idee van dat hij prins zou worden. Samen met zijn vrouw en vrienden Lambert Jansen en Wil Bos ging hij naar de prinsenpresentatie. Ze zaten rustig in het café toen plotseling de telefoon ging bij de familie Daals. Henny, de vrouw van Frans, nam op en werd even later weer gebeld. “Frans, ga jij maar even naar huis,” zei ze, “er is iets mis.” Frans ging zogenaamd huiswaarts, maar keerde even later, tot grote verbazing van zijn vrienden, als prins carnaval terug!
De prinsenpresentatie zelf was voor Frans best spannend. Hij zat samen met zijn adjudanten Gert Egging en Henk Broekhuus nogal krap in de zenuwen. Frans was behoorlijk nerveus.
Later die avond kreeg prins Hendrik Mijnen uit s-Heerenberg op bezoek bij Frans. Frans vond het hartstikke leuk, want hij kende Hendrik nog van een gezamenlijke vakantie in Cochem. President Gerard Schothuus meldde spontaan de komst van prins Hendrik, en het bestuur moest meteen aan de slag. Toen Hendrik in de zaal verscheen, liep het aantal bestuursleden van de bloeddruk op tot wel 200!
Buuts:
Siska Satire (Albertien van Schriek) bedacht begin januari een aantal zesregelige rijmpjes. Een voorbeeld:
“Laatst was ik bij Jan ten Holder op de televisie,
Jan zei: ‘Zeg eens, wat wil je vertellen?’
IK ZAL MAAR SNEL EEN NIEUWE BESTELLEN!
Dan gaat Philips weer op de fles,
En heb ik weer duizenden in de test!”
Dokter A. Bortus (Klaas van Bergen) zorgde voor een eigen medisch programma in de Zeddamse buurt. Hij vertelde:
“Toen ik laatst bij mensen op bezoek ging in het ziekenhuis, kwam ik bij iemand die vroeg of hij behandeld moest worden.
‘Nou,’ zei ik, ‘iedere dag even insmeren met een penseeltje, van onderen, weet je wel?’” Ik vroeg hem of hij nog meer wensen had. Hij had geen wensen.
In het volgende bed ligt iemand met angina. Ik vroeg ook aan hem hoe hij behandeld wordt. "Elke dag insmeren met een penseeltje", zei hij. "Heeft u nog wensen?" vroeg ik. "Ja."
"Dokter", zei hij, "een eigen penseeltje?" Vrouw Stoffer en Vrouw Blik hadden het daarna over hotel "Het Heuvelzicht", vroeger van Kareltje van Uhm. Het bleek te zijn omgedoopt tot "Bascule". Er waren rond die tijd ook De eerste stoplichten bij het “Tolhuis” zijn geïnstalleerd. In bar “Zoo-In” is het met “Gevaarlijke Fonskse” soms net Peyton Place.
Verder ook Potloodje (Theo Versteegen), geboren op 11 november om 11 minuten over 11 in 1911. Jan met de pet (Jan Mali) is er als dorpsomroeper met veel bekendmakingen. De Hofzangers brengen verschillende liedjes ten gehore.
Zuster Stefana (Lenie Erdhuzen) komt weer terug in Zeddam en kent nog mensen zoals Henkie Lanke, Japie Hoogland, Henkie Broekhuus (recentelijk “Baron von Brokhausen” geworden), een klein stukje uit de buut:
… ik zei tegen zuster Agatha, ik ga een dagje naar Zeddam … laat ik maar met voorbedachten rade mijn koffer met voorbehoedsmiddelen, pyjama, slippers, want in Zeddam is er veel slipgevaar … ik dacht dat er ondertussen wel een zwembad in Zeddam zou zijn, achter de molen … nu heb ik gehoord dat er een tennisclub komt hier …
Krantenkritiek januari 1977. Het is tijd dat er iets als een buutcommissie wordt aangesteld, aangezien sommige dingen soms te bont worden gemaakt, of zoals de krant meldde: “Het duo Stoffer en Blik veegde alles aan wat voor hun voeten kwam, waarbij soms het kind met het badwater werd weggegooid, ofwel het gevoel van waarde werd vergeten.” En: “waarschijnlijk heeft Potloodje na de toegepaste censuur van de tekst per abuis Braamt:
Dit carnavalsjaar brengt de prins ook weer bezoeken aan allerlei instellingen, waaronder het ziekenhuis in Zevenaar. Daar worden wat fruitmanden achtergelaten.
't Bezoek aan 'n carnavalsavond in Braamt, met 'n hele delegatie uit Zeddam, is ook 'n hoogtepunt. Frans het veel klanten in Braamt zitten, en mot daar dus wel naartoe. Als de Braamtse lui echter beginnen te zeggen "Zeddam hoort bij Braamt" zegt Frans netjes: "Nee mensen, Braamt hoort bi-j Zeddam!".
November:
Op 12 november 1977 zijn, onder andere in de buut, Ik weet niet wat (Tineke Kraal, Bea Mali, Henry Ariëns, Herman Kleinpenning en Willy Berendsen):
- Hebben ons gevraagd waarom we dit vanavond nou eigenlijk doen. Nou, wi-j zitten al jaren achter kaarten aan en dit was de beste manier om er in te komen ...
Op de buutavond krijg prins Frans van Lies, Hebing en Anneke var Bergen, ook uit 'n bekend slagersgezin, 'n pootje aangeboden.
't Afscheid van 't carnavalsjaar wordt ook goed gevierd. De laatste ren Frans en Henry Daals (zo as 'n goed slagers-echtpaar betaamt) op karbonaadjes, en niet van die kleintjes!


Reacties
Een reactie posten